Dit prachtige koorwerk geeft volop kansen aan ervaren koorzangers, die een keer niet willen opgaan in een groot koor! Heinrich Schütz (1585 – 1672) werd precies een eeuw voor Bach geboren, en evenals Bach raakte hij na zijn dood snel in vergetelheid, en allebei beleefden ze hun wederopstanding in de 19e eeuw.
Schütz was de eerste Duitse componist van internationale betekenis. Hij werd reeds in 1657 de ‘stamvader van de Duitse muziek’, die – via Bach, Beethoven en Brahms – 250 jaar de Europese muziekgeschiedenis zou domineren.
Musikalische Exequien
Schütz schreef de driedelige Musikalische Exequien in 1635 in opdracht en voor de begrafenis van de gerespecteerde grootgrondbezitter Graf Heinrich ‘Posthumus’ Reuss.
Deze vooruitstrevende en kunstminnende regent stond erom bekend dat hij de leden van zijn sobere hofhouding vooral op hun muzikale kwaliteiten selecteerde. Hij was al 20 jaar met Schütz bevriend en trof in 1635 uiterst gedetailleerde voorbereidingen voor zijn eigen begrafenis. Hij overleed op 3 december 1635 en werd op 4 februari 1636 in het familiegraf te Gera bijgezet; waarschijnlijk vond een try-out van de Musikalische Exequien reeds tijdens zijn leven en wellicht zelfs met deelname van Posthumus zelf plaats. Het stuk is een van de omvangrijkste protestantse begrafeniscomposities, vergelijkbaar met Bachs Trauerode of Brahms’ Deutsches Requiem.
We treffen er alle mogelijke verschillende teksten, technieken en bezettingen in aan: teksten uit bijbel, liturgie en kerklied, concertante passages voor solisten, in wisselende combinaties, openlijke en bedekte meerkorigheid, motetzettingen in oude en nieuwe stijl, etc. De teksten voor het hele werk selecteerde de zeer erudiete Posthumus zelf – “ein theologisches Kunstwerk,” aldus een commentator; die van het eerste deel liet hij reeds bij zijn leven aanbrengen op de binnenzijde van zijn rijk versierde koperen doodskist.