Lijkt het je niet fantastisch om tijdens een wandeling in de natuur een ree te ontmoeten? Ga dan op zondag 11 óf 18 maart 2018 eens mee met een ervaren gids van Staatsbosbeheer in boswachterij Austerlitz en wie weet kom je er één tegen! Ook als je geen reeën ziet, kun je vrij gemakkelijk vaststellen dat ze er wel degelijk zijn. Ze laten namelijk diverse sporen achter in het veld bijvoorbeeld veegsporen, looproutes en vraatsporen.
Gewei vegen
Het ree wordt nog al eens hert genoemd, maar het is toch echt een andere diersoort. Hij is veel kleiner dan het edelhert, maar heel elegant en heeft prachtige grote, donkere ogen. Alleen de mannetjes hebben een gewei, dat ieder jaar in de winter wordt afgeworpen. Er begint direct een nieuw gewei te groeien. Het is in maart of april volgroeid. Als het zover is, gaat de bast die het gewei omkleedt jeuken omdat het begint af te sterven. Door de jeuk schuren (‘vegen’) de reebokken hun gewei langs bomen, waardoor de bast wordt verwijderd.
Blaffende ree
Reeën maken ook verschillende geluiden zoals blaffen, fiepen, schreeuwen en klagen. Het blaffen van het ree, ook wel ‘schrikken’ genoemd is een laag, blaffend geluid. Een ree maakt dit geluid als het iets bijzonders waarneemt waarvan het niet thuis kan brengen wat het is. Hij alarmeert daarmee ook de andere reeën. Het fiepen, een hoge fluittoon, gebruiken de geit en de kalveren om contact met elkaar te houden. Ook gebruikt de geit het fiepen in de bronsttijd om mannetjes te lokken. De angstschreeuw en het klaaggeluid stoten reeën uit als ze worden achtervolgd of aangevallen.