Gisteren liep ik even binnen bij het Slot. Er zijn daar tot en met 26 september 2021 portretten te zien in verband met de tentoonstelling De Nederlandse Portretprijs 2021.
Bij portretten denken we vaak aan schilderijen van de grote bazen van grote bedrijven, koel en statig geschilderd, die kijkers op net zo’n grote afstand houden als de werknemers in het bedrijf. Maar in deze tentoonstelling zijn andere schilderijen te zien. Het gaat om gewone mensen, vaker vrouwen dan mannen, ze kijken je aan en jij als kijker kijkt nieuwsgierig terug.
Van brons tot naaldvilt
Ook vind je niet louter schilderijen, er zijn ook driedimensionale koppen opgenomen in de expositie. Soms gebeeldhouwd, soms van klei, soms in brons gegoten, maar er is ook een houten beeld. Ik werd het meest getroffen door het ceramisch portret van Li gemaakt door Tine van Wijk, dat een rauwheid en doorleefde kleuren heeft gekregen, omdat het gebakken is in een pitfire. Het staat in groot contrast met het vrolijke portret dat Brigitte Bussemaker van zichzelf maakte in een ongebruikelijk medium: naaldvilt. Als textielkunstenaar had ik het al via de sociale media voorbij zien komen, maar nu ik er voorsta zie ik pas hoe mooi het gemaakt is en ook hoe goed het lijkt.
Van de getekende portretten doet het portret in houtskool me het meest, dat Marjan van der Donk maakte van haar moeder. Ik zie meteen dat ze een poffer opheeft, een muts met een ‘bloemenkrans’ van stof die lang geleden in Brabant door de vrouwen werd gedragen. Bij het kijken naar dat indringende portret komen bij mij echter Scandinavische beelden naar boven – van sterke, maar ook door het leven geraakte vrouwen zoals Selma Lagerlöf ze beschreven heeft in haar boeken.
Een verhaal
Ik merk dat veel werken zich niet beperken tot een afbeelding van een persoon, maar dat er een verhaal wordt verteld. Soms heel subtiel zoals bij het Winterlicht van Zoran Arizanovic, dat door de lichtende rand die een winterse zon op een muts en jas achterlaat bijna een still uit een film lijkt. Soms wordt het verhaal duidelijk aangegeven en vraag ik me verwonderd af wat er gebeurd is, zoals bij de boze blik van een driejarig kind, vastgelegd door Jantien de Boer, of het verdriet van een moeder gadegeslagen door haar twaalfjarige dochter, ingezonden door Anna Maria Vargiu. Een stap verder gaat de reeks zelfportretten van Bob Jonkers, die samen de beweging ‘Losgeslagen’ verbeelden. Het verhaal wordt in vierenveertig geschilderde stappen, gaande van figuratie naar abstractie en weer terug, zichtbaar gemaakt, alsof het een getekende film is.
Vastleggen van een tijdsgeest
In een andere reeks van portretten wordt ook corona zichtbaar. Daardoor groeit het portret uit van het vastleggen van een persoon voor het nageslacht tot het vastleggen van de tijdsgeest. Uit de portretten wordt ook goed duidelijk welke tegenstrijdige gevoelens de pandemie oproept: het dapper er tegenaan gaan en doorzetten, de onverminderde, onderhuidse spanning en stress, de verveling ontstaan door verplicht thuisonderwijs en de vervreemding van de anderhalve meter afstand. Ik ben benieuwd of deze tijdsgeest in een volgende editie van deze Nederlandse Portretprijs weer is teruggekeerd naar de rust en onschuld, die we kennen van vóór corona. Of dat betere portretten oplevert is natuurlijk de vraag. En met deze gedachte in mijn achterhoofd kijk ik uit naar die volgende editie, die naar ik heb begrepen over twee jaar plaats zal vinden.
De huidige expositie van de Nederlandse Portretprijs is echt een Zeister pareltje en zeker aan te raden. De tentoonstelling is nog te zien in Slot Zeist tot en met 26 september en op maandag gesloten. Zie voor meer informatie en reserveren: De Nederlandse Portretprijs.
Dit is een blog van gastredacteur Flox den Hartog Jager voor Cultuur in Zeist.